Informatie voor patiënten
Ongeveer tweederde van de patiënten die een kijkoperatie van de long ondergaan hebben pijnklachten na de operatie. Er bestaan verschillende technieken om deze pijn te behandelen. Dit zijn 1) een ruggenprik, 2) continue regionale pijnstilling en 3) eenmalige lokale pijnstilling. De ruggenprik wordt het vaakst gebruikt, maar ook de andere technieken worden al in heel Nederland gebruikt. Het is alleen nog niet bekend welke techniek het beste werkt.
De ruggenprik wordt het vaakst gebruikt omdat deze het best lijkt te werken tegen de pijn en anesthesiologen hier over het algemeen de meeste ervaring mee hebben. Daarbij wordt meestal een blaaskatheter geplaatst en wegens veiligheidsmaatregelen kunt u niet zelfstandig uit bed. Voor uw herstel is het goed als u snel na de operatie weer uit bed komt en gaat bewegen. Bij continue regionale en eenmalige lokale pijnstilling technieken worden de zenuwen die op pijn reageren zo volledig mogelijk uitgeschakeld door een verdovingsmiddel rond een zenuw te spuiten. Deze zenuwen kunnen met een infiltratie katheter verdoofd worden of kunnen eenmalig met een spuit uitgeschakeld worden. Bij deze technieken heeft u geen blaaskatheter nodig, waardoor u zelfstandig uit bed kunt. Mogelijk kunt u daardoor 1 dag eerder naar huis. Uit recent onderzoek blijkt dat deze lokale pijnstilling technieken wel iets meer pijn kunnen geven. Desondanks waren gemiddeld 8 van de 10 mensen tevreden met deze technieken.